Die oude video’s hebben me meer geleerd dan ik toen besefte. Ik ontdekte dat ik de opbouw van een film onbewust meenam in mijn benadering van fotografie. Bedenk bijvoorbeeld hoe een filmscene vaak begint met een ‘wide shot‘, waarbij je de omgeving ziet en begrijpt waar het verhaal zich afspeelt. Vervolgens nemen de ‘medium‘ en ‘close‘ shots je mee in het verhaal, brengen ze je dichter bij de personages en tonen ze details die op je emotie inspelen.
Als ik nu foto’s maak van interieurs, speel ik met dezelfde mix aan beelden. In plaats van simpelweg een foto te maken van de hele ruimte, experimenteer ik met verschillende afstanden, focuspunten en composities. Ik wil niet alleen een mooi plaatje maken; ik wil een verhaal vertellen. Dus, net zoals in een film, wissel ik tussen overzichten en close-ups van mooie materialen of accessoires om mensen het interieurontwerp in te trekken en ze verliefd te laten worden.
Als ik een keuken fotografeer, maak ik eerst een of twee foto’s van de hele keuken. Door ook een close-up van de koffie-nis, een medium shot van de bar met borrelhapjes en barkrukken en een sfeerbeeld van de gordijnen waar de zon doorheen valt, neem ik mensen mee op een reis door de keuken. Ik wil dat mensen de sfeer proeven, zich onderdompelen in de kleine dingen die het geheel bijzonder maken. Dingen die niet gelijk opvallen in een foto van de hele keuken.
Dus ja, mijn foto’s zijn cinematisch, maar dan zonder mijn broertje die tegen zijn zin acteert. Het draait allemaal om het vangen van de juiste sfeer en het vertellen van een verhaal.